Geschiedenis
Het Barnevelder leghoen
De Barnevelder kip stond en staat nog steeds symbool voor de bruin ei leggende kip van de Nederlandse hoendersector.Rond 1850 werden in Barneveld enkele Cochins uit Engeland gehouden waarvan de bruine eieren erg in trek waren. Daardoor kwam er veel vraag naar hanen van dit ras. In 1885 werden de Cochins gekruist met Brahma’s en Langshans (ook uit China). Omstreeks 1900 vertoonden kippen in de omgeving van Barneveld een toenemende uniformiteit. Een naam hadden ze toen nog niet, al spraken sommigen al wel van ‘Amerikaanse Nuthoenders’ In 1898 meldde een fokker uit Barneveld dat hij door kruising een ‘zeer fraai sterk en zwaar leghoen’ had verkregen, met een ‘goede winterleg.’ In 1906 vond kruising van deze hoenders plaats met Buff Orpingtons, waarna doelbewust werd geselecteerd op uniformiteit in kleur en type. In 1911 werden de eerste ‘Barnevelders’ ingezonden naar de landbouwtentoonstelling in Den Haag en in 1921 kon ‘een voorlopige standaard’ voor het bedrijfsras worden opgesteld. De sterke, bruine schaal was van groot belang voor export naar Engeland. De opkomst van de hybride rassen in de jaren ‘50 betekende echter het einde van de Barnevelder als toonaangevend leghoen.
Barnevelder kriel
De Barnevelderkriel kent zijn oorsprong in Nederland en Duitsland. In Duitsland gebruikt men er goud dubbelzwartgezoomde Barnevelders, Rhode Island Redkriel, goud zwartgezoomde Wyandottekrielen en Langshankrielen voor.
In Nederland klaart H.A. Peters de klus door inzet van Barnevelder een goud dubbelzwartgezoomde Indische Vechtkriel. In 1927 worden ze voor het eerst tentoongesteld.